Overslaan naar hoofdinhoud

Een goed begin is het halve werk, en daar hoort ook het kiezen van de juiste bevalhouding bij. We leggen je de opties voor, probeer ze thuis maar vast uit! Daarnaast nemen we je mee in de wereld van persweeën en -drang. Wat doe je als ze uitblijven of juist te vroeg komen? En soms moeten de kleine en jij een handje geholpen worden bij de bevalling. We vertellen je over inknippen en bevallen met een vacuümpomp of verlostang. Lees je mee?

Bye, ontsluitingsweeën. Hi, persweeën. 

Wanneer je volledige ontsluiting hebt bereikt, gaan de ontsluitingsweeën over in persweeën. De weg naar buiten is vrij en je baby kan beginnen aan zijn reis naar de grotemensenwereld. Nog even, mama, dan ligt de kleine in je armen. In deze laatste fase veranderen de hormonen in je lichaam. Het hormoon endorfine dat hielp tegen de ontsluitingspijn verdwijnt en adrenaline komt er voor in de plaats waardoor je scherper wordt. Omdat je baby nu zo laag ligt, drukt hij tegen je anus wat zorgt voor een enorme persdrang die nauwelijks tegen is te houden. Persweeën zijn enorm krachtig en komen meestal om de twee tot drie minuten en kunnen tot wel anderhalve minuut aanhouden. Als zo’n perswee zich aandient, neem dan een hap lucht, zet de lucht vast en probeer – hoe moeilijk dat ook is – zonder geluid te maken omlaag te persen (Zwanger Fit, 2008). Tussen de persweeën zit vaak voldoende tijd om even op adem te komen. Adem in, adem uit!

Soms krijg je al persweeën wanneer je nog geen volledige ontsluiting hebt en dan zal je ze weg moeten puffen. Toegeven aan de persdrang kan er (vooral in een liggende baarhouding) voor zorgen dat de baarmoedermond opzwelt waardoor het lastiger kan worden de kleine eruit te krijgen (De Verloskundige). Houd vol, mama, deze fase gaat voorbij! Dat beloven we. 

Andersom kan ook: volledige ontsluiting hebben, maar de persweeën blijven uit. In dat geval wordt de uitdrijvingsfase vaak uitgesteld tot de persweeën op gang komen, mits het met mama en baby goed gaat natuurlijk. Mocht het noodzakelijk zijn dat je kleine snel geboren wordt, dan kan er van je gevraagd worden om toch te gaan persen. Persen zonder drang is niet moeilijker, maar kost wel een hoop meer energie en de bevalling duurt vaak langer (Zwanger Fit, 2008). Bij een eerste bevalling kan de uitdrijvingsfase wel zo’n een tot twee uur duren, maar een tweede of derde is vaak zo gepiept. Het kan zijn dat je kleine dan maar een paar minuten nodig heeft (Medicinfo Encyclopedie). 

Bevalhoudingen

De meest voor de hand liggende bevalhouding is liggend op de rug, maar het is goed om te weten dat er nog tal van opties zijn. Zo kan je ook staand of zittend bevallen of op handen en knieën. Het is zelfs zo dat regelmatig wisselen van bevalhouding ervoor kan zorgen dat je minder pijn ervaart. Rechtop staan of zitten tijdens de bevalling heeft veel voordelen. De zwaartekracht is in dat geval je beste vriend. Het persen duurt dan minder lang, tijdens weeën ervaar je minder pijn en bovendien heb je minder kans op inknippen, een tangverlossing of het gebruik van een vacuümpomp (De Verloskundige). Over die laatste drie vertellen we je verder in deze blog meer.

Daarnaast kan je hangend over een bed of bad bevallen. En heb je weleens gehoord van de baarkruk? Dat is een soort toilet waar je op kan zitten zonder dat je op eigen kracht moet hurken. Veel vrouwen ervaren deze bevalhouding als bijzonder prettig. Omdat door de zwaartekracht het hoofdje van je kleine meer druk op je anus uitoefent, kan dit ook uitkomst bieden wanneer je weinig of geen persdrang hebt (Geboortecentrum Puur). Onderzoek de mogelijkheden en probeer alles eens uit voor je bevalling. Je merkt vanzelf wat jij een fijne bevalhouding vindt. 

Tip van ons: probeer tijdens de eerste weeën zoveel mogelijk ontspannende dingen te doen en ga niet te snel liggen. Wil je toch liggen? Doe dat dan het liefst op je zij. 

Inknippen

Oftewel: episiotomie (kort: epi). Soms kan ervoor gekozen worden om een knip te zetten om bijvoorbeeld een groot ruptuur te voorkomen of omdat er haast geboden is bij een snelle uitdrijving. Ook bij het verlossen met behulp van een vacuümpomp wordt er vaak gekozen voor inknippen (Praktische Verloskunde, 2009). Er wordt over het algemeen altijd geknipt tijdens een wee omdat de huid dan zo is opgerekt dat deze vaak gevoelloos is, maar voor de zekerheid word je wel altijd verdoofd. Een epi wordt in Nederland gezet in een hoek van 40 tot 60 graden en zal bij een rechtshandige gynaecoloog of verloskundige naar links gezet worden (Zwanger Fit, 2008). Een epi is meestal zo’n 3 tot 4 cm lang en wordt altijd gehecht onder lokale verdoving. Vaak is de verdoving die is gezet voor de knip nog niet uitgewerkt, dus als er maar een paar hechtingen nodig zijn, zullen ze geen extra verdoving zetten. Vaak volgt het hoofdje meteen na de knip (Praktische Verloskunde, 2009). 

Vacuümpomp of tangverlossing

We benoemden het net al even: de vacuümpomp. Deze wordt soms ingezet om de geboorte van je baby te bespoedigen. De vacuümpomp is een zuignap van zo’n 5 cm in doorsnee en is meestal gemaakt van metaal of kunststof. De zuignap wordt tegen het hoofdje van de baby gezet waarna de verloskundige met behulp van een pomp of handmatig de lucht uit de zuignap zuigt, wat zorgt voor een vacuüm. Tijdens een wee kan de verloskundige of gynaecoloog de kleine dan een handje helpen door voorzichtig aan het koord te trekken. Er kan ook gekozen worden voor het gebruik van een verlostang. Klinkt misschien een beetje eng, maar wees gerust, het is niet schadelijk voor je baby! De verlostang bestaat uit een soort lepels die aan weerszijden om het hoofdje van de baby geplaatst worden. Aan de ‘lepels’ zit een handvat waaraan de verloskundige of gynaecoloog kan trekken tijdens een wee. 

Er wordt bijna altijd een knip gezet bij een tang- of vacuümverlossing, maar het is afhankelijk van onder andere de stevigheid van de bekkenbodemspieren, de snelheid waarmee de kleine geboren moet worden en het risico op uitscheuren (Gezondheid.be, 2015). Maak je vooral niet te druk over een tang- of vacuümverlossing. Ongeveer een op de vijf vrouwen krijgt er tijdens de eerste bevalling mee te maken. 

Mama’s, you can do it! Oefen de bevalhoudingen en bereid je mentaal voor op het grote moment. Hoe eng sommige dingen ook klinken, ze zijn allemaal in het belang van jou en je kindje. En als je die kleine eenmaal in je armen hebt, was het ‘t allemaal waard.

Bronnen:

Baarkruk | Geboortecentrum PUUR Verloskunde, Echo en Kraamzorg. (z.d.).  https://www.geboortecentrumpuur.nl/baarkruk

Hentzepeter-Van Ravensberg, H. D. (2008). 10 De geboortehttps://link.springer.com/chapter/10.1007/978-90-313-6304-9_15?error=cookies_not_supported&code=32642369-bc7d-4c18-96bb-9a195fcfbfb3

Knov, D. B. V. V. (z.d.-a). Bevalhoudingen.  https://deverloskundige.nl/bevalling/tekstpagina/50/bevalhoudingen/

Knov, D. B. V. V. (z.d.-b). De Verloskundige – een initiatief van KNOV.  https://deverloskundige.nl/krachtigeverhalen/verhaal/1/donja#:%7E:text=Probeer%20verticaal%20te%20baren.,je%20hier%20geen%20last%20van

Medicinfo Encyclopedie. (z.d.). Niet-vorderende uitdrijving.  https://encyclopedie.medicinfo.nl/niet-vorderende-uitdrijving/04653b3858bc45c386b05f3310c95db7

Nv, G. (2015 oktober). Bevallen met behulp van een verlostang of vacuümcup | gezondheid.be.  https://www.gezondheid.be/index.cfm?fuseaction=art&art_id=3499

Prins, M. (2009). 5 De normale baring.  https://link.springer.com/chapter/10.1007/978-90-313-8144-9_5?error=cookies_not_supported&code=9263e2ee-ea2a-4edd-8fd8-8a6ed0b3e22c